Een orchestrion is een orkest in een doos. Het is automatisch orkest die vooral in de periode 1880-1930 erg populair was.
Wat is een orchestrion?
Het orchestrion is een mechanisch muziekinstrument dat klinkt als een heel orkest. De basis is een pijporgel en wordt meestal aangevuld met slagwerk. De muziek is vastgelegd in een cilinder met pinnen of in een draaiorgelboek.
De eerste orchestrions werden in het begin van de 19de eeuw gebouwd. Johann Nepomuk Maelzel bouwt dan zijn ‘Panharmonicons’. Deze voorloper van de orchestrion is een zelfspelend muziekinstrument waarmee het spel van een compleet orkest wordt nagebootst.
Jukebox
Het hoogtepunt van de orchestrion was in de periode 1880-1930. In de ‘roaring twenties’, werd het instrument gebruikt als dansorgel. Je moest er net als bij een jukebox, een muntje inwerpen om het ‘orkest’ te laten spelen. In de jaren ’30 kwam een einde aan dit succes. De oorzaken waren de economische crisis en de opkomst van de radio en de grammofoon.
Orchestrion bouwers
Het bedrijf Philipps uit Duitsland bouwde in 1919 een orchestrion: de Paganini Orchestrion. Het instrument is 3 meter hoog en ontzettend ingewikkeld. Er kunnen maar liefst 17 muziekinstrumenten op bespeeld worden. Zo hoor je een orgel, piano, harmonium, metallofoon en slagwerk. Het mechanische orkest kan 150 minuten aan muziek achter elkaar spelen, want het bevat namelijk een revolversysteem waarop 10 muziekrollen kunnen worden bevestigd, die ieder een speelduur van zo’n 15 minuten hebben.
Op de video hieronder zie je dit exemplaar in actie. Ook kun je het ‘orkest’ live bekijken in het Museum Speelklok In Utrecht.
Een ander voorbeeld is de Phonoliszt Violina van Hupfeld. Dit instrument werd in 1925 in Leipzig gebouwd. Het is een zeer bijzonder orchestrion. Het bestaat namelijk uit een pianola waarop drie violen is geplaatst. De violen worden door één gemeenschappelijke strijkstok bespeeld. Op de video hieronder zie je de Violina in werking.
Luister ook eens naar dit orkest en deze jukebox.
Bronnen: Laughing Squid, Museum Speelklok, Wikipedia